Helena Rasker, mezzosoprano ~ photo copyright joris jan bos fotografie
Helena Rasker, mezzosoprano ~ photo copyright joris jan bos fotografie
Concert Programs
   
 
 
     
   
 In de voetsporen van Heinrich Heine

Olaf Bär,
bariton
Reinild Mees, piano
Klaus Bertisch, regie



   
   
    Zoltan KodalyNaar aanleiding van het 150ste sterfjaar in 2006 van de grote Duitse romanticus Heinrich Heine heeft Stichting Het 20ste-eeuwse Lied Klaus Bertisch gevraagd (na de succesvolle samenwerking rond een programma over de dichter Rainer Maria Rilke) een geënsceneerde voorstelling over Heinrich Heine samen te stellen. Het geënsceneerde liedrecital "In de voetsporen van Heinrich Heine" zal aan de ene kant een beeld geven van Heine's leven, aan de andere kant verschillende aspecten van zijn denk- en gevoelswereld weergeven. In de voorstelling wordt de levensloop van de dichter, die beroemd werd met zijn boek ‘Reisebilder’, als een reis beschreven. Daarbij volgen de liederen meer de innerlijke ontwikkeling van Heine dan de wetenschappelijke feiten over zijn leven. De wereldberoemde Duitse bariton Olaf Bär speelt een man, die als Heinrich Heine kan worden gezien, maar ook als een gespleten persoon in algemene zin die in de liederen en teksten van Heine zijn neerslag vindt. Naast de zeer verschillende liederen op gedichten van Heine zal Olaf Bär ook prozateksten laten horen, die een groot contrast met de liederen vormen. De muzikale leiding en begeleiding is in handen van de pianiste Reinild Mees.

Repertoire en interpretatie
De gedichten van de grote Duitse romanticus Heine inspireerden talloze componisten tot het schrijven van liederen: niet alleen tijdgenoten van Heine zoals Schubert, Robert en Clara Schumann, Franz, Mendelssohn, Brahms en de generaties na hen, componisten als Liszt en Wolf, maar ook vele 20ste-eeuwse componisten zoals Alban Berg, Alexander von Zemlinsky, Alma Mahler, Hans Pfitzner, Richard Strauss, Bruno Walter, Mario Castenuovo-Tedesco, Henriette Bosmans, Charles Ives, Paul Dessau tot en met de hedendaagse Wilhelm Killmayer. Het programma bevat naast enkele bekende liederen een groot aantal zelden uitgevoerde werken, waarbij het 20ste-eeuwse repertoire sterk is vertegenwoordigd.
Het lied ‘Doppelgänger’ vormt een soort Leitmotiv, het is zowel het eerste als het laatste lied van het programma. Het is de bedoeling dat na het doorlopen van verschillende stadia van het leven van Heine de tweede interpretatie van hetzelfde lied een verandering ondergaat en aan het einde op totaal andere wijze geinterpreteerd zal worden. Het lied ‘Anfangs wollt’ich fast verzagen’ (in de versie van Robert Schumann) staat voor de pauze als afsluiting van het eerste gedeelte als terugblik op wat de hoofdpersoon zojuist beleefd heeft: hij schrikt als het ware van wat hij in zijn levensreis tot nu toe succesvol heeft bereikt. Na de pauze zal dezelfde tekst in de totaal verschillende versie – a capella- van Paul Dessau als opening fungeren en deze keer een vooruitblik betekenen op dat wat nog gaat komen: hij pakt de moed weer op en gaat verder op zijn levensreis. De liederen van Castelnuovo-Tedesco, Killmayer en Bosmans vormen een humoristisch element in het programma waarin de ironische en satirische kant van de romantische dichter aan bod komt. De liederen worden afgewisseld met gedeclameerde prozateksten: daardoor komt ook nog een andere kant van de dichter naar voren, de meer vertellende en onderzoekende in plaats van de poëtische.

Franz Schubert Der Doppelgänger
Robert Franz Aus meinen großen Schmerzen
Robert Franz Es treibt mich hin
Robert Schumann Morgens steh' ich auf und frage
Robert Franz Mädchen mit dem roten Mündchen
Richard Strauss Mit deinen blauen Augen
Alma Mahler Ich wandle unter Blumen
Alban Berg Geliebte Schöne
Bruno Walter Tragodie I - Entflieh mit mir...
- TEKST -
Robert Schumann Die beiden Grenadiere
Robert Schumann Mein Wagen rollet langsam
Franz Liszt Die Lorelei
Felix Mendelssohn-Bartholdy Neue Liebe
- TEKST -
Robert Schumann Anfangs wollt' ich fast verzagen

- PAUZE -

Paul Dessau Anfangs wollt' ich fast verzagen
Wilhelm Killmayer Allnächtlich im Traume seh ich dich
Clara Schumann Sie liebten sich beide
Franz Schubert Der Atlas
- TEKST -
Mario Castelnuovo-Tedesco Am Teetisch
Wilhelm Killmayer Ja freilich, du bist mein Ideal
Wilhelm Killmayer Der Brief den du geschrieben
Henriette Bosmans Das macht den Menschen glücklich
- TEKST -
Charles Ives Ich grolle nicht
Hugo Wolf Wo ich bin, mich rings umdunkelt
Alban Berg Vielgeliebte schöne Frau
Hans Pfitzner Sie haben heut' Abend Gesellschaft
Franz Liszt Vergiftet sind meine Lieder
- TEKST -
Johannes Brahms Der Tod, das ist die kühle Nacht
Alexander Zemlinsky Wandl' ich im Wald des Abends
Franz Schubert Der Doppelgänger

Regieconcept
Tijdens de voorstelling zal het publiek de ‘levensreis’ van Heinrich Heine (of iemand die net zoals hij is) meemaken: achtereenvolgens komen zijn jeugd, zijn vrouwen, zijn reizen en de dood aan bod. In zijn jeugd was de dichter op een wilde manier op zoek naar zijn plaats in de maatschappij. Zijn zienswijze op de wereld heeft zich gevormd door de invloed van de vele vrouwen (de romantische dichter was gauw verliefd en ging enthousiast allerlei relaties aan, waar hij steeds teleurgesteld uitkwam) en zijn vele reizen (op zijn vele reizen zocht Heine nieuwe ervaringen maar ook rusteloos zichzelf; hij is lichamelijk en geestelijk steeds “onderweg”). Dit alles mondde uit in een grote sarcastische, verbitterde en destructieve visie over zijn eigen dood.

De liederen vormen een verhaal dat meer gebaseerd is op Heine’s gevoelsleven dan op een chronologische ontwikkeling tijdens deze “levensreis”, en worden verbonden door spreekteksten uit Heine’s prozawerken.

1 – Jeugd
We ontmoeten de onervaren Heine, die zich politiek oriënteert en die wild en om zich heen zoekend een plaats in de wereld probeert te vinden.

2 – Liefde
Heine en de vrouwen. De romantische dichter koestert zelf ook romantische gevoelens. Hij is snel verliefd en gaat enthousiast allerlei liefdesrelaties aan die hem echter ook weer teleurstellen.

3 – Op reis
Heine komt niet tot rust. Op zijn vele reizen zoekt hij niet alleen steeds naar nieuwe rustpunten maar ook naar zichzelf. Hij is steeds onderweg, zowel geestelijk als lichamelijk. Hij kijkt terug en gaat toch steeds weer verder. Ook de bovenmenselijke en de bovennatuurlijke krachten die voor de romantische dichter zo typerend zijn worden belicht.

4 – Dood
Nadat zoveel liefdesrelaties zijn misgelopen en zijn dromen niet zijn vervuld, en nadat ook zijn ironische manier om de wereld te bezien voor hem geen vervulling meer betekenen kijkt Heine met groot sarcasme tegen zijn eigen dood aan. Verbitterd en bijna destructief wacht hij daarop. Altijd stond hij zichzelf in de weg, liep hij tegen zichzelf aan om uiteindelijk haast schizofreen te worden en zo te sterven.

Twee stoelen, die de twee kanten van de hoofdpersoon (de ‘Doppelgänger’) symboliseren zijn het decor. In het midden een grote spiegel van het formaat van de zanger/acteur waarin de hoofdpersoon zichzelf van verschillende kanten kan bekijken. Hij kan zich erachter verbergen, erin kijken en met zichzelf spreken, hem als afweermiddel gebruiken maar ook zichzelf erin lief hebben. De gemakkelijk verplaatsbare stoelen geven hem de kans met zichzelf in discussie te gaan of laten ook imaginaire vrouwen die er op zitten vermoeden. De stoelen dienen als rust- of schuilplaats, hij kan er zijn agressie
op kwijt en komt uiteindelijk ook er op te overlijden. De grote diversiteit aan liederen biedt de mogelijkheid alle kanten van zijn verscheurde persoonlijkheid te laten zien: van vrolijk, romantisch en
verliefd tot gespleten, agressief en in de wereld teleurgesteld.



Biografieën

Olaf Bär
Reinild Mees
Klaus Bertisch





De Duitse bariton Olaf Bär wordt beschouwd als één van de belangrijkste liedvertolkers van zijn generatie en hij treedt geregeld op op de grootste recitalpodia van de wereld, onder meer in Australië, Japan, New York, San Francisco, Washington en Philadelphia, alsook op veel internationale festivals, waaronder de Salzburger Festspiele. Hij is momenteel één van de meest gevraagde zangers in de Wigmore Hall in Londen. Toekomstige engagementen zijn in o.a. Barcelona, Dublin, Brussel, München, Toronto, Washington, Siena, Genova, Stockholm, Istanbul, Madrid en de Musikverein in Wenen. Bär voelt zich evenzeer thuis op het concert- als op het operapodium. Zijn concertrepertoire omvat stukken reikend van de barok tot 20ste-eeuwse muziek, o.a. Mahler Kindertotenlieder, Bach Matthäus Passion en vele cantatas, Britten War Requiem, Brahms Ein deutsches Requiem en Haydn Schöpfung. Hij heeft opgetreden met vele beroemde orkesten en dirigenten, o.a. The London Symphony Orchestra o.l.v. Michael Tilson Thomas en het orkest van La Scala, o.l.v. Riccardo Muti. Binnen de opera heeft hij opgetreden in The Royal Opera House Covent Garden (Harlekin Ariadne auf Naxos en Papageno), La Scala Milaan (Papageno), Festival Aix-en-Provence (Harlekin/Gugliemo), Frankfurt (Guglielmo), Wiener Staatsoper (Harlekin, Olivier Capriccio), De Nederlandse Opera (Conte/Figaro), en als Don Giovanni in Glyndebourne, alswel met vele hoofdrollen in de Semperoper in Dresden. In 1997 maakte Bär zijn Amerikaanse operadebuut als Papageno in Chicago.
Recentelijk heeft Olaf Bär steeds meer interesse gekregen in geënceneerde liedrecitals. Hij trad op in de Ruhrtriennale met een door regisseur Hans Neuenfels speciaal voor hem gecreëerd programma “Schubert, Schumann und der Schnee”waarin hij de componist Schumann uitbeeldde.
In 1985 maakte Bär zijn eerste cd met liederen voor EMI Classics, met Schumann’s Dichterliebe Op.48 en Liederkreis Op.39. Sindsdien staat hij onder exclusief contract voor liederen bij EMI Classics en heeft hij zeer veel van het Liedrepertoire opgenomen, o.a. Schubert’s Die schöne Müllerin waarvoor hij de Gramophone Award heeft gewonnen. Zijn vaste partner bij deze opname’s was Geoffrey Parsons. Met de Zweedse mezzosopraan Anne Sophie von Otter nam Olaf Bär Wolf’s Spanisches Liederbuch op. Sinds enkele jaren is Olaf Bär verbonden als professor aan de Musikhochschule in Dresden.


   

  Na haar opleiding bij Gérard van Blerk(Amsterdam) Noël Lee(Parijs) en Malcolm Frager(USA) concentreerde de Nederlandse pianiste Reinild Mees zich op het begeleiden van zangers en instrumentalisten in recitals. Ze treedt veelvuldig op, ook in radio- en televisieuitzendingen. Naast het begeleiden van masterclasses van zangers als Elisabeth Schwartzkopf, Irmgard Seefried en Galina Vishnyevskaya speelde ze ook vaak als begeleidster bij internationale competities zoals bijvoorbeeld het Koningin Elisabeth Concours te Brussel.
Als vocal coach gaf Reinild les op het Conservatorium van Amsterdam, het Europese Centrum voor Opera en Vocale muziek te Gent, de Opera Studio Nederland en aan de faculteit muziek van de Hogeschool voor de Kunsten Utrecht.
Voor het platenlabel Channel Classics maakte Reinild Mees een tiental CD’s met liederen van Robert Schumann, Franz Schreker, Ottorino Respighi en Karol Szymanowski, waarvoor zij zeer lovende recensies van internationale muziekbladen als Gramophone, Fono Forum, Musica en Luister kreeg. In 2004 ontving zij de Szymanowski - Award en de onderscheiding "Merit of Polish Culture" voor haar initiatief tot het uitbrengen van de 'Complete Songs' van Karol Szymanowski op CD. Recentelijk werden de Szymanowski cd's bekroond met de FRYDERYK AWARD, de meest prestigieuze muziekprijs in Polen voor de beste opname van Poolse muziek in 2004.
In 1998 richtte de pianiste de Stichting Het 20ste-eeuwse Lied op, om het vocale oeuvre van “vergeten” liedcomponisten uit de vorige eeuw weer onder de aandacht te brengen. Als artistiek leidster van deze stichting stelt zij programma’s samen onder de titel ‘Spotlights’. In deze programma’s wordt steeds een specifiek onderwerp belicht. Bijvoorbeeld een componistenportret, een schrijver wiens werken door verschillende componisten zijn getoonzet of een theatraal thema. Het zijn als het ware geïllustreerde recitals, waarin telkens een visueel element, regie, declamatie of een mondelinge toelichting de muziek ondersteunt. Het repertoire wordt gevormd door liederen, meestal uit het interbellum, die worden uitgevoerd door gerenommeerde zangers.


 


Klaus Bertisch studeerde Engelse en Duitse taal- en letterkunde, pedagogiek en kunstzinnige vorming aan de Johann Wolfgang Goethe Universiteit te Frankfurt. Van 1979 tot 1987 was hij dramaturg aan de Oper Frankfurt onder Michael Gielen, en gastdramaturg bij de operahuizen in Freiburg, Gelsenkirchen en Brussel. Vanaf 1987 was hij als dramaturg en auteur werkzaam voor o.a. het Siemens Kultur Programm te München, het Nationaltheater Mannheim, de Alte Oper Frankfurt, de Hessische Rundfunk, de Volksoper Wien, de Ludwigsburger Festspiele, de Oper Leipzig, de Opera te Essen en de Opéra du Rhin in Straatsburg. Bij het Volkstheater München nam hij de dramaturgie voor een toneelproductie op zich en acteerde hij zelf in de wereldpremière van Franz Helms Kaktus (1989). Met coregisseur Marcel Sijm realiseerde Klaus Bertisch het project Verschollen (liederencycli van Janác?ek en Argento) op een voormalig kolenmijnterrein in Essen, en The Rake’s Progress in Amstelveen. In het Amsterdamse Concertgebouw regisseerde hij Die lustige Witwe van Franz Lehár en The great Lightning, onvoltooide operawerken van Dimitri Sjostakovitsj . Met regisseur Willy Decker werkte hij als dramaturg samen aan Der Ring des Nibelungen voor de Semperoper te Dresden en aan Korngolds Die tote Stadt en Verdi’s La Traviata bij de Salzburger Festspiele. Klaus Bertisch is als docent verbonden aan de Opera Studio Nederland, waar hij ook de solo-avond Food of Love met countertenor Robert Ogden regisseerde. Voor Stichting Het 20ste-eeuwse Lied stelde hij een Rilkeprogramma samen dat hij tevens regisseerde. Naast talrijke bijdragen aan boeken en tijdschriften behoren tot zijn belangrijkste publicaties de verzameling Schwanenmärchen en een boek over regisseur Ruth Berghaus. Klaus Bertisch is sinds 1990 dramaturg bij De Nederlandse Opera.

 
    terug naar boven